Zuid-Korea heeft onlangs een belangrijke wetgevende stap gezet door een wetsvoorstel aan te nemen dat de productie en verkoop van hondenvlees verbiedt, wat een cruciaal moment markeert voor het dierenwelzijn. Dit besluit, dat door dierenrechtenactivisten wordt gevierd als een ‘historische overwinning’, komt na jaren van aanhoudende belangenbehartiging, zowel binnen het land als vanuit internationale bronnen.
De nationale vergadering in Zuid-Korea toonde overweldigende steun voor het verbod, dat betrekking had op aspecten als het fokken, slachten, distribueren en verkopen van honden voor hun vlees. Ondanks dat de wet het consumeren van hondenvlees niet strafbaar stelt, wordt verwacht dat de alomvattende maatregelen effectief een einde zullen maken aan de al lang bestaande praktijk, waarvan de wortels naar verluidt eeuwen teruggaan.
Het onlangs goedgekeurde verbod, dat 208 stemmen vóór kreeg bij twee onthoudingen, zal vanaf 2027 van kracht worden, na een uitstelperiode van drie jaar. Degenen die het verbod overtreden, kunnen te maken krijgen met ernstige gevolgen, waaronder een gevangenisstraf van maximaal drie jaar of een aanzienlijke boete.
Bovendien omvat de wetgeving compensatiepakketten die zijn ontworpen om bedrijven te helpen bij de overstap van de hondenvleesindustrie, zoals gerapporteerd door verschillende media. Deze veelzijdige aanpak is niet alleen bedoeld om een einde te maken aan de controversiële praktijk, maar ook om een soepele en humane transitie voor degenen die bij de industrie betrokken zijn te ondersteunen.
In Zuid-Korea zijn momenteel ongeveer 1.100 hondenboerderijen actief die zich toeleggen op de voedselproductie. Deze instellingen fokken gezamenlijk ongeveer een half miljoen honden, zoals gerapporteerd door het Ministerie van Landbouw, Voedsel en Plattelandszaken.